Van analoog naar digitaal
Het grootste gedeelte van de teksten wordt tegenwoordig digitaal gelezen. De verhouding papier/ digitale krant is ongeveer 50/50. Daarnaast lezen we veel meer e-books, is alle social media digitaal en ook dit artikel lees je online.
Vooral jongeren lezen digitaal. Veertig procent geeft aan alleen nog maar digitale teksten te lezen.
Er zijn twee criteria waarop een op tekst wordt beoordeeld. Leessnelheid en leesbegrip. Eigenlijk maakt het voor de leessnelheid niet uit of je digitaal of analoog leest. Wat betreft leesbegrip, dat is een ander verhaal. Teksten uit een papieren boek begrijpen we beter dan een webtekst.
Waar ligt dat aan?
Verschillende factoren. Voor een verhalende tekst maakt het bijvoorbeeld niet uit of hij digitaal of op papier staat. Een roman op e-book begrijpen we even goed als een papieren boek. Voor recreatieve vorm maak het dus niet uit. Maar goed, de lesstof staat over het algemeen niet in een verhalende vorm.
Ken je dat, je hoort een liedje op de radio en ineens denk je aan die vakantie van vijf jaar geleden. Zo gaat dat ook bij lezen. Onze hersenen slaan naast de fysieke tekst meerdere soorten informatie op zoals plaatjes, dikte van het boek, de lengte van het (online)artikel, de kleuren en ook de muziek die je luistert tijdens het lezen.
Het zijn een soort ankers die de informatie op zijn plek houden en ervoor zorgen dat je het snel terug vindt. Het houdt trouwens niet op bij visuele informatie. Ook motorieke dingen zoals het omslaan van een bladzijde, het maken van notities, inleggen van een bladwijzer en het gevoel van bladzijden aan je vingertoppen draagt bij aan het onthouden van een tekst.
In de wetenschap heet dat multigecodeerd opslaan van informatie.
Een fysiek tekstboek geeft zonder dat je hem doorleest al veel informatie. Pak hem op, blader hem door en je weet gelijk:
Je kunt van voor naar achter bladeren toch blijven alle ruimtelijke signalen op hun plaats. Het boek heeft een vaste vorm die herkenbaar is voor je brein, dit is de cognitieve plattegrond.
Neem nu een schermtekst. Vergeleken met een fysiek boek mis je hier de ruimtelijke signalen. Je ziet alleen de tekst die op je scherm staat. Vaak bevat een digitale tekst hyperlinks die je doorverwijzen naar andere pagina’s. Dit zorgt ervoor dat ons brein een veel minder verfijnde virtuele kaart maakt.
Leren vanaf papier heeft zo zijn voordelen. Toch is het te kort door de bocht om digitaal lesmateriaal af te schijven. Digitaal worden beeld, geluid en tekst geïntegreerd tot op een pagina wat de informatiedichtheid verrijkt. Zicht is ons dominante zintuig en neemt de helft van onze hersencapaciteit in beslag. Meer visuele impact helpt ons dingen onthouden en terughalen.
Bij schermleren vat je teksten beter samen en onthoudt je de kernbegrippen. Schermteksten zijn dus zeker een aanvulling op het vertrouwde papier.
Geïnspireerd door een artikel uit: Tekstblad 3-2020
Bronnen:
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1747938X18300101?via%3Dihub
https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0360131518301052?via%3Dihub
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0747563216307154?via%3Dihub
IN EEN SPECIFIEKE BRANCH